Ontbeenderingen

Shakespeare

Waarde vriend, wil het in ’s hemels naam nalaten
't hier begraven stoffelijk overschot op te delven.
Heil den man die dit graf eerbiedigt,
en vervloekt weze hij die mijn gebeente roert.


William Shakespeare
(op zijn grafsteen tegen de Holy Trinity Church
in Stratford-upon-Avon)

Voor een mooie Duitse vertaling van het opschrift: KLIK HIER.

Een kort verslag over de methode van werken op het Schotense kerkhof bij het opgraven van menselijke resten om ze in een knekelput te dumpen.

Is dit in Schoten ontaard tot een door de gemeente georganiseerde grafschennis? Wat denkt u over deze manier van ‘werken'?

Na zo'n kleine 20 jaar heeft ‘eeuwige rust in vrede' lang genoeg geduurd volgens ons Schotens bestuur. Alles wordt dan op Industriële wijze omgewoeld, bovengehaald en ‘passend' behandeld.

Volgens minstens 2 erkende godsdiensten in ons land is dit een gruwelijke misdaad, een aanslag op de menselijke waardigheid en integriteit. Voor ons bestuur echter een alledaags fait divers waar nog nooit klachten over binnenliepen, behalve dan van ‘een persoon met ziekelijke belangstelling' (dixit burg. Sebrechts) en daar wordt uiteraard geen rekening mee gehouden.

“... mogen de mechanische werktuigen niet te hoog zijn en geen storend lawaai verwekken. De mechanische werktuigen kunnen evenmin breed zijn...” (Uit de ontbeenderings-bestekken van de gemeente Schoten.)

De graafmachines, vermalinginstallatie met zeefmolen en vrachtwagens waren bij vorige gelegenheden nochtans flink uit de kluiten gewassen. Zelfs een graafmachine met defecte knalpot bleef dagenlang hinderlijk zonder dat ons bestuur ingreep.

Protesten tegen allerlei grove overtredingen van bepalingen uit het lastenboek hadden als enig resultaat dat klager bij politiebevel de toegang tot het kerkhof werd ontzegd.

ANEKDOTE.

In onze contreien hebben steeds strenge straffen gestaan op grafschennis en diefstal van grafgiften. Opgravingen konden slechts onder strenge voorwaarden en met de nodige eerbied. Zeker niet op grootschalige (industriële!) wijze zoals dit in Schoten het voorbije decennium meermalen gebeurde, hier zelfs zonder controle op de gebruikte werktuigen of op het gedrag van de werklui.

In oude kronijken vonden we de straf die Abram Frerikszoon moest ondergaan nadat hij in 1677 op het Kartuizerskerkhof te Amsterdam was betrapt op het stelen van grafgiften. De kerel werd op 12 april “aan de kaak (= schandpaal ) gesteld, volgender wijze toegetakeld”: één voet in een open doodskist, een lijkwade om de schouders geslagen en het deksel van de doodskist op zijn borst met volgend opschrift: “DOODE-BEROOVER”.

Probleem van de grafgiften. Het kan niet geduld worden dat waardevolle voorwerpen (ringen, halssnoeren e.d.) worden verwijderd. Sommige ontbeenderaars zien er geen graten in om stoffelijke resten van nutteloze ballast te bevrijden alvorens ze in de centrale knekelput te dumpen.

Telkens wanneer deze praktijk aan het licht kwam veroorzaakte dit felle onrust en verbolgenheid onder de nabestaanden. Uiteraard niet in Schoten want daar werd nooit gecontroleerd.

Ook bij de ontbeenderingen in de zomer van 1998 waren de gebruikte werktuigen en vrachtwagens immens groot, hoog en breed. Dit in tegenstelling met de voorschriften van het lastenboek.

  

Na de ontbeenderingen is de ondernemer verplicht het perceel in goede staat af te leveren, keurig genivelleerd en aangedrukt met gebruik van zware trilplaten. In het verleden werd dit bij gebrek aan controle wel eens rap-rap gefikst met als resultaat bij latere begravingen het schandalig diep kantelen van tientallen zerken. Wat een verdriet, ergernis en financiële meerkost zal dit fenomeen niet veroorzaakt hebben bij heel wat Schotense families ?

Dat niet alle beleidsmensen en gezagdragers bij heikele problemen de kop in ‘t zand steken of de andere richting uit kijken moge blijken uit de moedige houding van bisschop Cornelis-Franciscus Nelis (laatste Antwerpse bisschop vóór de Franse revolutie) In naam van de menselijke waardigheid verzette hij zich met hand en tand tegen het opgraven van lichamen van ‘ketters' (protestanten) uit tempels die opnieuw katholieke kerken werden.

Nee, dit zijn niet de mijnterreinen van Jumet tijdens de Dutroux crisis maar de Schotense dodenakker waar het gemeentebestuur onze dierbare overledenen met zwaar materiaal te lijf gaat.

ANEKDOTE.

In 1998 interpelleerde ons onafhankelijk raadslid uitvoerig over de baldadige manier van werken op ons kerkhof en over het gebrek aan controle op de naleving van het lastenboek.

Burgemeester Sebrechts argumenteerde toen dat het toch wel erg opvallend was dat er over dit onderwerp nog nooit ofte nimmer klachten waren binnengelopen, niet bij de politie en niet op het secretariaat.

Moet u weten dat ooit één onzer medewerkers brutaal aan de deur is gezet door de hoofdcommissaris. Deze ‘snoodaard' wou namelijk op het politiekantoor klacht neerleggen tegen het aanstootgevende gedrag van sommige ontbeenderaars (o.a. wegens het luidkeels roepen van de hoeveelste ring of horloge ze hadden ‘gevonden'!).

Ja, als klachten op deze manier ‘behandeld' worden, dan kan ons bestuur nog lang op beide oren blijven slapen!

 

Ons ‘32ste raadslid’ vertolkte het standpunt van onze onafhankelijke partij op de gemeenteraadszitting van juni 2003 (punt 13). Hij formuleerde hier vragen, opmerkingen en voorstellen met het oog op een menswaardiger behandeling van onze overledenen. Deze zitting kan u dadelijk raadplegen door hier te klikken:
Zitting 26/6/03
Ook op de Zitting 27/11/03 onder punt 24 leverde onze medewerker commentaar op de barbaarse ontbeenderingswerken en stelde ook een vraag over het opmerkelijke prijskaartje.